De Lelie

De Lelie

De Lelie is een achtkante baliemolen, wat wil zeggen dat het bovenste gedeelte van de molen achtkantig is en dat de wieken niet tot aan de grond reiken, maar bereikbaar zijn vanaf een houten constructie, de balie. De molen is gebouwd op een lage vierkante stenen voet van 6,3 m x 6,3 m en een hoogte van 0,4 m. Hierop staat het houten ondervierkant, dat tot ongeveer een meter onder de balie reikt. Op het vierkant staat de achtkantige bovenbouw. De balie bevindt zich 6,0 m boven de grond. Op het achtkant is de draaibare kap geplaatst met daarin de wiekenas. Het achtkant en de kap zijn met riet gedekt.

Het wiekenkruis is oud Hollands opgehekt. De gelaste stalen roeden zijn van Bremer uit Adorp en dateren uit 1969. De lengte van de roeden is 17,8 m. De gietijzeren bovenas is van onbekend fabrikaat. De molen heeft een Vlaamse vang (rem) bestaande uit vier stukken en wordt bediend door een wipstok. De kap draait op een lagering van 25 stalen rollen, de kap wordt gekruid (gedraaid) met een kruirad.

De molen is ingericht met de volgende werktuigen:

  • Een kollergang voor het malen van specerijen.
  • 5 kuipen met elk 4 stampers voor het malen van snuif
  • Restant van de aandrijving van 2 koppel specerijenstenen
Molens aan de plas

Kollergang

De kollergang of kantstenen bevinden zich in een aparte aanbouw en word aangedreven door de wentelas. De wentelas draait net boven de eerste zolder drijft ook de stampers aan. De kollergang bestaat uit twee hardstenen kantstenen die op een gietijzeren ligger draaien. De kantstenen hebben een diameter van 1,25 m en een dikte van 28 cm. Elke steen weegt ca. 800 kg. De overbrenginsverhouding tussen de wiekenas en de kollergang is 1:0,49. Dit betekent dat het toerental van de kollergang tussen de 7 en de 9 omwenteling per minuut ligt.

Molens aan de plas

Kuipen

De stampers en de kuipen worden aangedreven door de wentelas. De wentelas wordt via een lange spil aangedreven door de wiekenas. Voor elke stamper zitten drie spaken op de wentelas zodat bij een omwenteling van de wentelas, elke stamper drie keer wordt opgetild. Aan elke stamper zijn twee messen bevestigd die de snuiftabak fijn snijden. De overbrengingsverhouding tussen de wentelas en de bovenas is 1:0,64. Per minuut valt er dan tussen de 110 en 150 keer een stamper in de kuip.

Molens aan de plas

Specerijenstenen

Op de baliezolder bevindt zich nog het spoorwiel dat vroeger voor de aandrijving van de specerijenstenen zorgde. Op de zolder boven de stenen hangt een hijsinrichting, het luiwerk, voor aan- en afvoer van de specerijen.

©2024 Stichting Molens aan de Plas - Alle rechten voorbehouden